Vlottende activa

Onder de vorderingen op openbare lichamen is ultimo 2020 een bedrag opgenomen van € 32,7 miljoen voor de declaratie bij de Belastingdienst op het BTW-compensatiefonds en btw over 2020. Daarnaast is een bedrag opgenomen van € 7,2 miljoen als vordering op het Rijksvastgoedbedrijf voor verkochte gronden in Oosterwold. Deze gronden worden aangekocht van het Rijksvastgoedbedrijf en doorgeleverd aan derden. Periodiek wordt er afgerekend, dit zijn de laatste transacties van 20 20.

De rekening-courant verhouding met het SVn is verder toegelicht onder de Overige langlopende leningen. 

Onder de restcategorie overige vorderingen (€ 23,7 miljoen nominaal) zijn onder andere vorderingen inzake grondverkopen (€ 9,6 miljoen),  Wabo-leges (€ 1,9 miljoen) huurbaten en onderhoud schoolbesturen ( € 2,0 miljoen), Stichting afvalfonds (€ 1,7 miljoen) en kostenverhaal (€ 0,6 miljoen) opgenomen. Het inbare bedrag van de overige vorderingen is berekend door rekening te houden met het risico van (gedeeltelijke) terugbetaling van betwiste, reeds betaalde vorderingen alsmede met het risico van oninbaarheid.

De Wet verplicht schatkistbankieren schrijft voor dat de (liquide) middelen van decentrale overheden, gerekend over een heel kwartaal, onder een bepaald drempelbedrag moeten blijven. Als het drempelbedrag wordt overschreden, moeten de overtollige middelen worden aangehouden in de schatkist van het Rijk. In 2020 zijn we gedurende het hele jaar onder het drempelbedrag gebleven.

Het drempelbedrag is vastgesteld op 0,75% van het begrotingstotaal per 1 januari van het dienstjaar tot € 500 miljoen, plus 0,2% van het deel dat het begrotingstotaal van € 500 miljoen overschrijdt. Voor de gemeente Almere komt dit voor 2020 neer op circa € 4,7 miljoen. Uit onderstaande tabel blijkt dat het gemiddelde banksaldo per kwartaal onder het drempelbedrag heeft gelegen. In 2020 zijn er dan ook geen middelen aangehouden in de schatkist van het Rijk.